WAGON 26: fragmenten

 

 

 

6022

 

 

 

"FRAGMENTEN"


Onderstaand fragment toont de verzameling (volgorde: alfabetisch per titel) van de "P-stories", in een morendo van 11 seconden per filmfragment. Elk beeld draagt een auditief fragment uit de muziekdoosjes-opnames, die composities uit de "Miniatures voor orgel" (2009) en improvisaties bevatten. Dit audiovisuele contrapunt leidt tot een repetitieve coda, waar slechts één fragment overlappend (distorted) terugkeert, totdat de allerlaatsten uitsterven naar stilte.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5162


 

 

2012 - fragmenten in overvloed

 

Zwart-wit? Of negatief?

 

Als ik een of ander filmpje bekijk en de (slepende) internet-verbinding laat me niet toe om op de tijdslijn verder door te klikken, dan word ik nerveus. Duizenden auditieve en visuele prikkels hebben zich (voordien) reeds in mijn hoofd genesteld, me ongezeglijk van rust en stilte weerhouden, zodat gewenste stimuli - of het nemen van de beslissing om een bepaald fragment te bekijken of te beluisteren - zich eerder voltrekken als restanten of residu's, onderworpen aan de overvloed die ons dwingt te kijken of te luisteren. 

 

We reizen fragmentarisch verder in derde klasse, in een overvolle hogesnelheidstrein die een enorme vertraging heeft. Snelheid dooft de intensiteit die, zelfs in' belichte toestand' haar voornemen verliest door de vaagheid waardoor ze aanschouwd wordt. Dit geldt voor vele zaken: teksten (opiniestukken, commentaren, artikels, boeken), films, muziek. Verhalen, bedenksels, ideeën, gedachten, concepten, ontvouwingen, betogen, vertogen en contemplaties worden gereduceerd (?) tot fragmentarische uiteenzettingen die kleiner lijken dan hun woorden die ze omschrijven, lang zijn. 

 

Zoals wij fragmenten zijn, uit het grote verhaal. Of zoiets.

AE, 2012.

 

 

 

deredactie, vr 27/06/2014 - 14:13 Edmond Knevels

"Niemand heeft nog tijd. En zeker wanneer we op het supersnelle internet bezig zijn, moet het vooruitgaan. Staat ons iets niet aan, dan zijn we weg, naar een volgende video die ons na enkele seconden opnieuw niet aanstaat. Enzovoort, enzovoort. Tot we iets aantreffen dat onze aandacht trekt, maar natuurlijk moet die sms ook nog beantwoord worden. Terwijl u probeert de kruimels van uw boterham naast het toetsenbord te doen vallen. U concentreren op een weinig begeesterende video van 3 minuten lang, zou dat u nog lukken?"

College Humor daagt in een recente video de kijker alvast uit de hele video te bekijken. Op een paar dagen tijd deden al 2,5 miljoen kijkers de test. Maar of de uitdaging allen gelukt is, is niet duidelijk. Om één reactie te vermelden: "It’s hard."

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/ookdatnog/1.2014811

 

 

 

 

 

 

 

 

6058

 

 

 

"F1 - F31" - audio

 

Fragmenten of restanten uit de resultaten van de treinnummers ingevoerd in het programma voor Algoritmische Compositie 'AC Toolbox' van Paul Berg, zijn verkort tot 39 seconden en klinken telkens in morendo. Deze uitwerking geeft een commentaar op de vluchtigheid waarmee wij heden ten dage creaties benaderen als gevolg van veelheid of te-veelheid. Volstaan 39 seconden om 'een notie te nemen', om er 'een idee' van te hebben? Of zullen we 'avonds een uurtje tijd nemen om deze composities rustig te beluisteren? Of zijn dit foutieve vraagstellingen?

De volledige uitwerkingen zijn te bekijken en te beluisteren bij 'Algoritmes': 

http://astrinphosphora.anneysermans.be/blog/32

 

 

 

     F1 p10-chromatic-1

 

     F2 locs-7209-parallel

 

     F3 autour-du-7209-minimal

 

     F4 locs-p10-chrom-comb-1

 

     F5 locs50-75-combinations2

 

     F6 loc59

 

     F7 locs50-75-combinations

 

     F8 locs-noise-combination

 

     F9 vertrekuren-ptrain-timed

 

     F10 aankomst-vertrek

 

     F11 p-trein

 

     F12 aankomstu-ptrain-timed

 

     F13 p10-7209

 

     F14 7209-grow-vertrek

 

     F15 p10-chromatic-2

 

     F16 7209-p10-repetitive-2

 

     F17 combinations-1

 

     F18 noise-choice-7209-min

 

     F19 noise-choice-7209-m

 

     F20 autour-du-7209-dens

 

     F21 7209-repetitive-2

 

     F22 p10-7209-3

 

     F23 noise-choice-7209

 

     F24 7209-repetitive-1

 

     F25 7209-p10-repetitive-1

 

     F26 vertrek-aankomst-7209

 

     F27 autour-du-7209

 

     F28 chords-p10

 

     F29 p10-scale

 

     F30 locs-noise

 

     F31 locs

 

 

 

 

 

 

 

 

6362


 

 

UIT DE LITERATUUR...

 

 

 

 

Fragmenten (een zelfverwijzing)

 

 

 

 

"Fragments are the only forms I trust." 

(Donald Barthelme: "Unspeakable practices, unnatural acts".)

 

 

"Eén fragment is geen fragment;* pas bij twee fragmenten is ook het eerste een fragment.

Fragmenten maken en bestemmen fragmenten."

 

 

"Niet alleen 'de werkelijkheid of onze kennis, ook de mens wordt hoe langer hoe fragmentarischer. Of de romanfiguur het is hangt van de schrijver af: zijn in scherven gevallen Nebukadnezarbeeld."

 

 

"De essentie van het fragment is het tussenwit, het niemandswit. Dit wit, evenals alle margewit, heeft echter wel degelijk het aroma van de omringende taalmaterie, de tekst, alle tekst. 

(Vgl. de fontanellen van de roman en het gedicht die niet mogen verbenen.)"

 

 

* Of iets een fragment is wordt bepaald door de vraag of men een groter geheel op het oog had of niet, niet of het een onderdeel van iets groters is, want dat is het altijd.

 

 

 

Uit: "De noodzaak van het overbodige, Verkenningen" van Sybren Pollet, Wereldbibliotheek Amsterdam, 2014. (Hoofdstuk 28, p58.)

 

 

 

 

 

 

Fosforescentie

 

 

 

1

"Het was geen schaduw, het was geen spook, geen echt. Geen echt spook. Er zijn in Le Havre niet veel huizen waar het spookt. Het was iets veel zwaarders. Iets dat in Lehameau zemf zat, een prop gestold verleden in zijn geheugen, het fosforescerende spoor van een overleden wezen, een herinneringsstolsel."

 

"Meneer Frédéric begreep dat hij zijn gastheer op een zijspoor had gebracht. Hij zette meteen de wissel weer om."

 

"De auto schiet naar de haven. Het is een lang traject, ze moeten om de dokken heen. Ze rijden en rijden, er komt geen einde aan die dokken. Goederen slapen op de kaden. Uitgeput liggen ze te ronken. Gehuld in een mistig, fosforescerend donslaagje."

 

Raymond Queneau, uit "Een barre winter", De Bezige Bij Amsterdam, 1989.

 

 

 

2

"... uit hemel en over rails! alles verwoestend! alles verschroeiend! mensen, gepantserde treinen, babies, schoonmoeders!... vliegende forten, en wat voor!... eskader op eskader! en wij met onze ransel! en dat beetje geld!... wat wij niet voor onze kiezen hebben gekregen! zondvloed op zondvloed!... wel even iets anders dan 't Châtelet, dat verzeker ik u!... echte vlammen en echte bommen! dat zweer ik! Göttingen, Kassel, Osnabrück! gedoofde vulkanen weer in de fik, weer fosforescerend, had met politiek te maken!... ik weet 't, hem 'm zelf gezien!... neermet verse remouladesaus!... beng! en boemm!... de hele voorstad in de kathedraal!... locomotieven op de klokkentorens!... erbovenop! Satanhekseketel! moet je hebben gezien!..."

 

"abnormaliteit verdraag ik niet!... en feiten zijn feiten!... of 't bestaat of het bestaat niet!... vide latus!... wellicht is het om zo te zeggen een bepaalde fosforisering?... 'n uiterst subtiel verschijnsel! die zeldzame malen dat ik met dergelijke subtiliteiten..."

 

Louis-Ferdinand Céline, uit "Van het ene slot naar het andere", Meulenhoff Amsterdam, 1981.

 

 

 

 

 

 

 

Treinen

 

 

1

"Ik was heel blij met mijn aanstelling. De J.S., de enige locomotief van dit model op ons traject, bracht me alleen al door zijn uiterlijk verrukking: ik kon er mijn ogen niet van afhouden en onderging een bijzonder geluksgevoel, even sterk en mooi als mijn belevenis als kind bij de eerste kennismaking met Poesjkins gedichten."

 

Andrej Platonow, uit "In deze prachtige, grimmige wereld" uit de gelijknamige bundel, Amsterdam, Meulenhoff, 1974.

 

 

 

2

"De locomotief is, naast de scheepsdiesel, het meest gevoelige ding dat ooit door de mens is gemaakt. En de *007 was niet alleen gevoelig, maar ook nieuw. De rode verf op zijn vlekkeloze stootblokken was nog maar net droog, zijn koplamp blonk als de helm van een brandweerman, en zijn cabine leek op een in hardhout uitgevoerde salon. Na zijn proefrit was hij in de locomotiefloods gereden - hij had had afscheid genomen van de brugkraan, zijn beste vriend in de werkplaats - en lag de wereld voor hem open. De andere locs monsterden hem. Hij keek in het rond, zag medogenloze koplampen, hoorde het snorren en pruttelen van zich ophopende stoom - minachtend gesis als een losse klep zich wat liet gaan - en zou er een maand olie voor over hebben gehad om op eigen kracht in de stenen askuil beneden hem te kunnen kruipen. De *007 was een achtwielige American, enigzins afwijkend van het standaardtype, en zoals hij daar stond was zijn boekwaarde tienduizend dollar. Maar had je hem na een half uur in die donkere, geluidweerkaatsende locomotiefloods te hebben laten staan, voor zijn eigenwaarde kunnen kopen, dan had je precies negenduizendnegenhonderdnegenennegentig dollar en achtennegentig cent bespaard."

 

Rudyard Kipling, uit "The day's work", Londen, Penguin, 1990.

 

 

 

3

"Hoeveel zijn er thans niet die, diep in hun hart, terugverlangen naar die weemoedige, bitter-zoete geur van wervelende rook en sissende stoom, die aankomst en vertrek van iedere trein omgaf met een duizeling van romantiek?"

 

Gerard Reve, uit "Moeder en zoon".

 

 

 

4

"De stoomfluit stiet een oorverdovend gegil uit. De machinist reed de trein ongeveer een mijl achteruit, als een verspringer die een aanloop neemt. Dan, na een tweede fluitsignaal, ging de trein weer vooruit, steeds sneller en sneller, en al spoedig was de snelheid angstaanjagend. Uit de locomotief klonk een aanhoudend, heftig gesis; de zuigers schoten twintig keer per seconde op en neer en de assen van de wielen rookten in de lagers. Het was of de trein voort vloog met een snelheid van honderd mijl per uur en de rails niet meer raakte; het ging zo hard, dat hij zijn gewicht scheen te zijn kwijtgeraakt..."

 

Jules Verne, uit "Met rokende lagers", uit "De reis om de wereld in tachtig dagen", Amsterdam, Reader's Digest, 1993.

 

 

 

5

"ja! bravo! noordnoordoost!... de machinist heeft zich niet vergist... hij is een kampioen!... hij doet alles zelf, cokes scheppen, rangeerschijven, signalen... blij dat niemand ons vraagt uit te stappen en te duwen.. ik zou niet raar opkijken!... wat een rookwolken komen eruit! en niet alleen rook, ook sintels!... genoeg om alle hooibergen in de omtrek in de fik te steken... en de lucht zit vol met RAF, dat ze ons niet bombarderen is uit pure minachting... we zullen tegen middernacht aankomen, tenzij we ontsporen... stel dat ze ons te pletter gooien, de RAF, gaat er nog niet veel verloren... als schroot zouden we nog geen honderd franc opbrengen, wagons, kanonnen, locomotief... er moet wel iets heel bijzonders, heel buitengewoons aan de hand zijn, wil men zo'n trein nog laten rijden... kome wat kome!..."

 

Louis-Ferdinand Céline, uit "Rigodon", Amsterdam, Meulenhoff, 1985.

 

 

 

6

"En hij komt aangereden met een vaart van meer dan driehonderd kilometer per uur. Twee ruitvormige stoomafnemers heeft de locomotief, maar alleen de achterste is uitgevouwen. De voorste hurkt neer als een roofdier. Is het daarom niet of deze snelheid nog lang niet alles was? -O, er is van alles aan gedaan, maar wij denken dat de dokters het ook niet precies weten. Of de tweede stoomafnemer de al zo geweldige snelheid nog zou kunnen verdubbelen. Hoewel de hekken doorbuigen, maar nergens bezwijken, geen mens, geen kat zelfs over de blinkende rails loopt, loeit zijn driedubbele elektrische hoorn voortdurend een kleine-tertsakkoord."

 

W.F. Hermans, uit "Trams en treinen", uit "Het sadistisch universum I", Amsterdam, De Bezige Bij, 1964.

 

 

 

7

"Hij postuleerde zich achter het bedieningspaneel, bekeek het met de luttele interesse die een abstract denkend mens kan opbrengen voor een hem onbekend voorwerp, en toen hij even later aan een hendel trok was dat duidelijk puur op goed geluk. Meteen begon de tor hevig te sputteren, huiverde hij alsof hij hardhandig uit zijn slaap werd gewekt, gromde luid en kwaadaardig en verviel toen pardoes weer tot stilte en bewegingsloosheid."

 

Michael Innes, uit "De tor", uit The railway book", Londen, Rupert Hart-Davis, 1952.

 

 

 

8

"De kracht, die zich langs zijn ijzeren baan voortspoedde, alle paden en wegen trotserend, door iedere hindernis heen dringend, levende wezens van alle standen en leeftijden achter zich aanslepend, was een zinnebeeld van het zegevierend monster, de Dood."

 

Charles Dickens, uit "Het genadeloze monster", uit "Dombey en zoon", Utrecht, Spectrum.

 

 

 

9

"Onder het water-reservoir in San Marcial, Nieuw Mexico, stond twaalf jaren geleden de volgende hobo-afrekening:

 

1. Grote goot goed.

2. Kippen niet zuur.

3. Rondhuis goed om te pitten.

4. Treinen naar 't noorden niks gedaan.

5. Partikkelieren niks gedaan.

6. Restaurants voor koks.

7. Stationskoffiehuis alleen goed voor nachtwerk."

 

 

Jack London, uit "Tussen de wielen", Amsterdam, Wereldbibliotheek.

 

 

 

10

"Wel te rusten!

Behoedzaam naderen we het emplacement Essen, een kaal veld met roestige spoorstaven, waardoor vier glimmende lijnen 't hoofdspoor trekken. Ginds staat een opgeblazen rangeerstomertje, dat, als het Blikken Tinus in het vizier krijgt, ijlings weg huppelt en een kreet uitstoot met een lage toon, zoals bij ons de sleepboten op het Ij."

 

J.C.E. Sand, uit "Met blikken Tinus naar het Zuiden", uit "Het ijzeren paard", Amsterdam, De Bezige Bij, 1959.

 

 

 

11

"Een gewoon velletje papier is genoeg voor een liefdesbrief, maar alleen een foliovel kan een spoorweg en mijn verrukkingen bevatten..."

 

Frances Anne Kemble, uit "Met George Stephenson op de locomotief", uit "Het ijzeren paard", Amsterdam, De Bezige Bij, 1959.

 

 

 

12

"Het werd, hoewel de locomotieflantaarn brandde, op slag donker en onze wereld en onze trein verdwenen in een oorverdovende staccato. [...] We klommen omhoog door de bulderende duisternis. Als een test probeerde ik tussen alle metaal-krijsende en malende geluiden het trage 'whoof, whoof, whoof' van de uitlaatslagen te horen. Elke slag wierp een lichtflits op het tunnelplafond."

 

John Masters, uit "Victoria Jones", uit "Bhowani Junction, Londen, Michael Joseph, 1958.

 

 

 

13

"Welk 'n reuzen, giganten en kolossen onder de locomotieven zag men toen, honderden tonnen zwaar! Wat voor 'n dinosauriërs stampten en daverden over de rails, donderden in razende vaart over de prairies van Nebraska en Dakota, door de gloeiende woestijnen van Arizona, de wijde vlakten van Florida en, steunend onder een orkaanachtig geweld, met een honderdvoudige weerkaatsing van hun uitlaatslagen, door de canyons van de Rocky Mountains. [...] Ons uitrijsein staat op veilig en de bel begint te luiden. Het is acht minuten over acht als het vertreksein wordt gegeven: twee langgerekte, door de perslucht opgewekte zoemtonen. [...] 'Whamm-whamm-whamm-whamm' dreunt de loc met heldere, messcherpe en volledig gelijkmatige slagen. Men merkt meteen dat het verzet opnieuw is afgesteld en voelt de reusachtige, onverbiddellijke kracht waarmee de geweldige locomotief optrekt."

 

A.Haas, uit "De laatste stoomlocomotief", uit " Weite Welt des Schienenstrangs", Franckh'sche Verlagshandlung Stuttgart, 1965.

 

 

 

14

"De vuren van de locomotieven wierpen griezelige schijnsels op de stoom en rook die uit alle spleten en kieren van de 44 grote machines te voorschijn kwamen. De harde metaalklank van dichtslaande keteldeksels, het gesis van ontsnappende stoom en het ritmische geschraap van kolenschoppen vulden de enorme loods met geluiden. Het was alsof we in een donkere, duivelse molen waren terechtgekomen."

 

J.Breden, uit "Zimbabwe", uit "Rails", juni 1994 (Fragment uit "Blood on the tracks", Picador, 1994)

 

 

 

15

"Voor ons lag de verrukkelijke stad, waar de Elbe als een breed zilveren lint doorheen stroomde, de stad met haar vele torens en talrijke, hoog in de staalblauwe hemel oprijzende schoorstenen van de fabriekswijk. Waarschijnlijk hadden die schoorstenen blik en aandacht van mijn vriend getrokken, want volkomen onverwacht zei hij tegen mij: "Weet je, dichters en schilders brengen in hun lyrische uitbarstingen altijd alleen de schoonheid en poëzie van de natuur onder woorden. Bestaat er dan ook niet een lyriek van fabrieken, van machines, van het verkeer, zelfs van ziekenzalen? Het zou de moeite waard kunnen zijn daar ook eens met kunstenaarsogen naar te kijken en meer dan tot nu toe de poëzie van deze schijnbaar zo fantasieloze terreinen van ons economisch leven tot onderwerp van kunstwerken te maken! Incidenteel zijn schilders en dichters hier wel mee bezig, maar het zijn er nog maar weinig en in hun werk ontbreekt het aan een intens en liefdevol contact met de techniek." [...] 

 

Ik kan hem ook nu nog niet helemaal gelijk geven, want lyrische gevoelens wekt het zien van een fabriekshal in vol bedrijf zelden op, maar wel wordt er in de artistiek gevoelige mens een merkwaardige stemming opgeroepen - een dramatisch zeer bewogen stemming. Er is poëzie in de blikkerende wirwar van raderen, stangen, schijven en riemen, waar het oog aanvankelijk niet uit wijs kan worden. En waarom zou deze poëzie niet ook de dichter of schilder kunnen inspireren tot kunstwerken? Ook onze ingenieurs zouden er hun voordeel mee kunnen doen als ze er een gewoonte van konden maken de producten van hun inventieve geest eens te bekijken met de schoonheid zoekende ogen van de kunstenaar, niet alleen de doelmatigheid en degelijkheid van de vorm te zien, maar ook de schoonheid en de poëzie ervan. Het zakelijk denken hoeft hier in het geheel niet onder te lijden, alleen de ongevoeligheid voor al dit onverwachte schoons, dat ze zelf creëren, moet verdwijnen.

 

Is niet iedere machine die uit de scheppingsdrang van een ingenieur ontstaat een wonder van logica, ritme en elasticiteit? Persoonlijk voel ik mij al sinds mijn kinderjaren het meest aangetrokken tot locomotieven - de beweeglijkste onder de stoommachines. Wat een plezier bezorgde ons jongens een rijdende trein, met de puffende, rook en stoom uitblazende locomotief ervoor! Wat keken wij met bewondering en nieuwsgierigheid naar die ontzagwekkende reus als hij vlak voor de brug stilstond, van waar af wij dagenlang, wekenlang het treinverkeer in het oog hielden en de namen en nummers van de voorbijrijdende locomotieven opschreven.  [...] 

 

Daar stond hij voor me, in de lakkerij van Hanomag, de 'Pinksterlocomotief', zoals de arbeiders hem noemden, omdat hij met Pinksteren moest worden afgeleverd. In een fraai, bont kleurenkleed! Groen en rood zijn de overheersende kleuren. Ik wist niet dat hij in zulke mooie kleren aan zijn lange reis begon. Ik kende hem alleen in zwarte werkkleding, door zware, onvermoeide arbeid verkregen. Met eerbiedige verbazing gleed mijn blik over het enorme stalen lichaam dat zich rank en slank voor mij uitstrekte in de fabriek. Zoals alles glom en blonk! Stoer en krachtig staat de machine voor me, als een tot staal geworden gedachte van zijn schepper. Met machtige kalmte neemt hij de laatste instructies aan die door de arbeiders met liefde en zorg worden gegeven.  [...] 

 

Hij voorvoelt hoe mooi het zal zijn als de opgewekte energie van de stoom door zijn binnenste stroomt, als de goed geoliede schakels van zijn romp hem in een ingenieus samenspel de kracht zullen geven snel grote afstanden af te leggen over de gladde rails die de mensen voor hem hebben aangelegd. De stalen ledematen zijn nu nog stram en onbeweeglijk, ze zijn log, maar spoedig zullen ze vrij hun kracht kunnen bewijzen en zware vrachten achter zich aan trekken. Zoals een panter die zich klein maakt voor de sprong, staat de locomotief in de fabriek, soepel van lijf en leden. Ondanks zijn ijzeren grootheid mooi van vorm en goed van proporties, krachtig en smaakvol van lijn! Een uitzonderlijk bewijs van menselijke geesteskracht, die hem gemaakt en tot deze hoogte ontwikkeld heeft.

 

Ik vind mezelf zo klein naast deze stalen kolos, waar ik tegen op moet kijken. De krachtige raderen zijn bijna net zo groot als ik (1 m 75). En al die hendels, buizen, leidingen, kranen, schroeven en schroefjes! De aanblik ervan verwart me, en ik kan er niet meer wijs uit worden. Voor mij als leek hebben ze ook niet die betekenis die ze voor de technicus hebben. Ik ben me alleen bewust van de artistieke totaalindruk die de locomotief hier in de fabriek op mij maakt.

 

Het heeft iets groots, zo'n schepping van mensenhand! De geweldige, massieve kracht en energie die van een moderne locomotief uitgaan, zijn verpletterend. Terwijl ik ernaar kijk, overvalt me een huivering van eerbied, en toch ook een gevoel van veiligheid en betrouwbaarheid. Er gaat niets boosaardigs uit van de locomotief uit, hetgeen ik bij het zien van andere machines zo vaak gemerkt heb, alsof ze zich met tegenzin onderwerpen aan de besturende mensenhand. Als een edel paard is de locomotief bereid zijn kracht en trouw in dienst te stellen van de mens, en diens lasten hard rennend over grote afstanden te vervoeren. Hij ziet er vriendelijk en vertrouwd uit en ik wil me er graag aan toevertrouwen. Hij kan mij helpen mijn nieuwsgierigheid naar verre landen te bevredigen. Ik ben altijd jaloers als ik een trein voorbij zie razen. Mee te mogen reizen, de prachtige wijde wereld in! Schitterend, die onafhankelijke kracht waarmee de locomotief een lange rij zware sneltreinwagons achter zich aan sleept! Alleen de sissende, puffende stoom verraadt de enorme inspanning. Toch schijnt hij plezier te hebben in dat steeds maar voortrazen, op weg naar een verre bestemming! Vrolijk waait de witte rookpluim in de blauwe zomerlucht. Als kattenogen fonkelen de glinsterende koplampen van de machine. Aan één stuk door verder! En dan is het voorbij. Alleen een paar witte rookwolkjes herinneren nog aan het wonder dat zojuist voorbij is gegleden. Een wonder dat de meeste mensen wel niet meer als zodanig zullen ervaren. Dat de mens in staat is zo'n perfecte machine te bouwen en met behulp daarvan een natuurkracht als de energie van stoom tot zijn gewillig dienaar te maken, is en blijft een wonder.

 

Ja, de locomotief heeft beslist magie en poëzie in zich, als je er niet alleen vanuit een technisch standpunt naar kijkt. Het is absoluut geen dood en willoos schepsel. Iedere machinist zal dat bevestigen. De locomotief heeft een ziel en een wil, en daar moet rekening mee gehouden worden, anders zou het kunnen gebeuren dat hij in opstand komt tegen onheuse en strenge bejegening. Ik beleef er altijd plezier aan als ik zie dat de arbeiders hem als een levend wezen behandelen, voorzichtig en vriendelijk met hem omgaan, over hem praten als over een mens. Onbewust hebben deze mannen gevoel voor poëzie, iets dat wij onder de druk van het jachtige leven tegenwoordig steeds meer kwijtraken en dat bijna alleen nog sluimert in de ziel van de kunstenaar en verlangt naar de bezielende hand. Meer poëzie in het leven, of het nu op economisch of op technisch gebied is, kan geen kwaad, integendeel, we hebben het nodig."

 

Arno König, uit "De poëzie van de stoomlocomotief", uit "Die Lokomotieve in Kunst, Witz und Karikatur", Hannover-Linden, Hanomag, 1922. Vertaald door Gerry Bruil.

 

 

 

16

"Op de dag dat ik deze regels schrijf was ik in de gelegenheid wat kaartjes te verzamelen op een nog niet gesloten station van een provinciestadje. Toen ik op het punt stond een voetbrug over te lopen, hoorde ik ineens een aanzwellend gegons, en even later schoot vanachter het station een door een diesel getrokken sneltrein te voorschijn - een supersnelle exprestrein. Er klonk alleen eventjes 'zjoeff', en hij was voorbij, met een snelheid die ik schatte op iets tussen de honderdvijfendertig en honderdvijfenveertig kilometer per uur; maar de rails zijn langgelast en de wielen maakten geen geluid meer. We leven nu in een nieuwe tijd, met spoorwegen die afgestemd zijn op moderne omstandigheden; en dat betekent een klinische doelmatigheid, die niet meer zoals voorheen berust op een diepgewortelde menselijke ondernemingslust."

 

O.S. Nock, uit " Diddly-da", uit "Rail, steam, and speed", Londen, George Allen & Unwin ltd., 1970. Vertaald door Jan Pieter van der Sterre.

 

 

 

17

"O, Pacific, jij met die ijzeren longen

hijgt naar de vaart, weer sta 'k als kleine jongen,

al kleiner wordend van bewondering voor

je wielen op te zien hoe grootsch je door

jouw wolken-adem stoot den stompen toren,

waaruit breed-borstig-manlijk bruischen koren

van stalen energie en stoomgetril,

of je metalen hart ontladen wil

de vreugd' zoo te bewegen sterk en trouw

de impuls van je vervoering door je schouw!"

 

Pierre Kemp, uit "Pacific" (fragment),